zondag 2 januari 2011

Van top tot teen gescreend

De medische mallemolen is in volle gang. Vrijdag 10 december 2010, precies één week na het routine onderzoek wat eindigde in een nachtmerrie lig ik in de PET-CT scan. Volgegoten met water en geïnjecteerd met een radioactief mengsel lig ik een half uur lang op een smalle brancard terwijl de geluiden rond mijn hoofd steeds harder klinken. Het is op zich niet onaangenaam, zeker ook omdat ik geen last heb van claustrofobie. Mijn armen moet ik boven mijn hoofd houden en dat vergt kracht en doet pijn. Ik schaam me als ik vraag: duurt het nog lang terwijl net op dat moment de machine afslaat en ik langzaam uit de buis tevoorschijn kom. "Had ik dat nou net niet in kunnen houden!" Wat kan ik toch maffe dingen denken op zo'n moment.

Inmiddels ben ik vastbesloten om mee te werken aan alle onderzoeken die er nodig zijn om vast te stellen hoe ver de kanker gevorderd is. Ik heb inmiddels in de gaten dat dit een proces is van wachten, veel lezen, veel praten en je fantasie laten gaan, die overigens veel kleurrijker is dan de werkelijkheid ooit kan zijn.

Inmiddels weet ik alles van lymfomen, B-cellen, agressief, niet agressief, lymfeklierweefsel, behandelmethoden, overlevingskansen en heb ik me aangemeld op een forum. De verhalen op deze site kan ik lezen tot op bepaalde hoogte. De chemo verhalen kan ik net aan maar verhalen over stamceltransplantaties sla ik gevoeglijk en schichtig over. Nog even niet, denk ik dan.

Het weekend duurt lang en eindelijk is het maandag de 13e. Nu is het de beurt aan de CT-scan. Nu, volgegoten met Barium pap glij ik op de brancard door een soort ring met opnieuw geluiden om me heen. Het gaat snel en John, wachten ind de wachtkamer kijk,t dan ook verrast op als ik weer binnen dender. Nog één onderzoek te gaan en daarmee ook gelijk de moeilijkste, een beenmerg-punctie.

Ik kijk er vreselijk tegenop en alles wat er ooit over verteld is blijkt waar. Zeer pijnlijk en haast niet te verdragen. Mijn stille hoop op een lichte roes is gelijk voorbij want dat wordt alleen gedaan tijdens een dagopname. Dat zou uitstel betekenen en dan zie je maar waar ik wel toe in staat ben, "even" op mijn tanden bijten. John ziet  en hoort alles aan en kan zich niet meer inhouden. De verpleegster die mijn wondje afplakt krijgt de volle lading van anderhalve week frustraties en angst. Ze hoort alles geduldig aan en zegt dan gedecideerd: mijnheer, ik begrijp dat het allemaal moeilijk is maar  hier is uw vrouw niet mee geholpen, u zult de arts nog vaker nodig hebben.

Ik besluit vanaf dat moment me niet te richten op de dingen die fout gaan maar op alles wat wel positief is. Ik wil geen klagende patiënt worden die op alles commentaar geeft. Mondig zijn is goed en noodzakelijk maar wel objectief en ter zake doend.

We weten dat de uitslag wel even op zich kan laten wachten en leggen ons daar bij neer.

Eenmaal thuis realiseer ik me dat de andere uitslagen er toch wel al moeten zijn en waarom daar zo lang op wachten? Ik bel de secretaresse en  heerlijk, we kunnen al de 15 e december een eerste uitslag krijgen.

Ondertussen worden we overspoelt met telefoontjes en kaarten. Nooit geweten of ten volle beseft wat wij betekenen voor anderen en hoe betrokken de mensen om ons heen zijn.
Voor veel mensen is het ook een schok te horen dat ik geen klachten heb, me gezond voel en dat er toch iets ernstig mis kan zijn in je lichaam. Ik kan mijn lichaam niet vertrouwen en ik denk dat er veel mensen om me heen zijn die dit over zichzelf ook afvragen.

Het contact met de mensen om ons heen is intensief en we kunnen onze verhalen vertellen. Iedereen staat in de wachtstand: zijn er wel of geen uitzaaiingen?