zondag 2 januari 2011

Onderzoek naar maag bacterie Helicobacter pylori

Vandaag het onderzoek van mijn maag om te kijken of daar en bacterie aanwezig is namelijk de Helicobacter pylori bacterie. Als deze bacterie er zit dan moet ik vóór mijn maagverkleining een antibiotica kuur krijgen.
Het is een routine onderzoek maar wel een vervelende. Met een camera door mijn keel en slokdarm om daar even rond te kijken en een hapje weefsel voor onderzoek uit te nemen.

Nou ben ik geen watje maar dit onderzoek grijpt me letterlijk en figuurlijk naar de keel. Zo'n slang door je keel, kokhalzen en slijm, het zijn verschrikkelijke beelden die voorbij komen en ik weet maar een oplossing:

Gerjon: wil en kan jij erbij zijn want ik wil dit niet alleen doen.

Goeie vriendin Gerjon staat gelijk voor me klaar en samen stappen we het ziekenhuis binnen. We maken plannen voor de rest van de dag want Den Bosch is een mooie stad om te winkelen en we hebben alle tijd.
Alleen nog "even" dit onderzoek en dan zijn we er klaar voor.

Hoe anders kan het lopen.

De verpleging is vriendelijk genoeg.  Ze begrijpen dat ik bang en gespannen ben en op mijn  verzoek mag Gerjon erbij blijven. Met een spray wordt mijn keel verdoofd en een beetje giechelig en gespannen fluisteren we met elkaar tot er een dokter komt.
Het inbrengen is een drama en pas na twee keer proberen lukt het de jonge arts de slang in te brengen.

Nog geen twee minuten later begint de nachtmerrie.

Eerst wordt er gemompeld: er zit veel gal in je maag. De arts geeft aan dat er nog een arts geroepen moet worden. Ondertussen lig ik, bij elke beweging van de slang te kokhalzen en is Gerjon opgestaan van haar stoel om mijn hand vast te houden. Ik vang flarden op: kijk hier, dit is niet goed. Mevrouw, we gaan 10 hapjes eruit nemen voor onderzoek. De eerste arts probeert het maar ze is niet ervaren en de tweede arts neemt het over. Ze vertellen dat ik het goed doe, maar wat doe ik dan goed? Ik lig alleen maar nog meer te kreunen, slijm stroomt uit mijn mond, mijn neus zit vol met snot en ademhalen gaat zeer moeizaam. Een nieuwe aanval van kokhalzen golft vanuit mijn tenen.

Eindelijk glijdt de slang uit mijn keel en kan ik rechtop zitten. Ik heb allang in de gaten dat dit niet goed zit en de verpleegster leidt ons naar een spreekkamer.

Er volgen lange minuten van wachten. Gerjon en ik tegenover elkaar aan een tafel, met verbijsterde gezichten. wat is dit!?
Dat antwoord zal nog vijf lange dagen moeten wachten. De arts komt binnen met een ernstig gezicht. Mevrouw: we maken ons grote zorgen, er zit een groot gezwel en we vrezen het ergste.

Ik huil van frustratie en angst en denk aan John en de kinderen. Ik bel hem op, dit is te groot om alleen te dragen. Ik kom bijna niet uit mijn woorden en geef de telefoon aan John. Hij komt naar huis.

Terug rijdend in de auto kan ik alleen maar denken: ik wil naar hem toe, ik heb hem nodig, schiet op, dit kan toch allemaal niet waar zijn?